KERSTESSAY
TUSSEN APENKOPPEN EN KROKODILLEN
Deel I. De Verdeelden
“De jeugd van tegenwoordig gaat naar de kloten!”
—Aristoteles (4e eeuw v.Chr.)
“iiiep”
Recent ben ik de eerste tekenen van insijpelende ouderdom beginnen voelen. Alles wat ik doe, heeft plots een bijhorende soundtrack gekregen. Rechtstaan, een auto instappen, wakker worden, elk van deze acties gaat gepaard met zijn specifieke, eigen versie van: “hummmpff….” De prelude van de Symfonie der Verval. Op een onbewaakt moment, het moet ergens op een donderdag geweest zijn, betrapte ik mezelf erop met beide handen mijn broek op te trekken bij de achterkant. Moeiteloos en zonder nadenken voerde ik de actie uit. Midden op de openbare weg. Gewoon, twee duimen achter de riem en “hop”. Alsof ik nooit iets anders had gedaan. Alleen… ik had het nog nooit gedaan! Het bleek een oeroud, genetisch ingebakken overgangsritueel te zijn. Een geheim vrijmetselaarsteken van een nieuw verbond. Een kranige tachtiger aan de overkant van de straat zag het gebaar, gaf me een knipoog en verwelkomde me liefdevol bij de Club der Langzaam Verwelkenden. Ik begreep: van hier af aan is het stilletjes bergaf.
Maar het moment dat me het hardste wakker schudde, dat me met plechtig bazuingeschal een nieuwe levensfase in katapulteerde, was toen ik mezelf voor de eerste keer uit het niets hoorde foeteren op de jongere generatie: “Och snotneuzen, wat weten zij… Fucking millennials!” Ik zwaaide nog net niet met een gebalde vuist. Het was een moment van zelfontmaskering. Et ego, Brute?
Wie zeurt over de jeugd van tegenwoordig, beseft dat hij oud geworden is. Definitief. Ik hoor niet meer bij de jongere generatie. Toegegeven, 42 jaar is rijkelijk laat voor dergelijk inzicht maar zoals iedereen trek ook ik steevast een decennium af van mijn (eigen) leeftijd: veertig is het nieuwe dertig! En dertig is amper de twintig voorbij, toch? (Zucht)
Als prille veertiger is het zinloos vissen naar begrip, laat staan medeleven, wanneer ik begin over mijn leeftijd. (Voor vissen ben ik trouwens sowieso nog te jong.) Wie jonger is, snoeft: “ach, ouwe zak, hou toch je kop”. Wie ouder is: “och snotneus, wat weet gij.”
Neerkijken op al wie jonger is dan je huidige jij, hoort bij de verworven rechten der anciënniteit. Vraag maar eens aan tachtigers wat ze van zeventigers vinden. “Zeventigers?! Die denken dat ze het allemaal weten, meneer!” Het is de enige geneugte die elke oudere gegund wordt. Het neerkijken beschermt ons ego tegen de vrees dat we zelf niet genoeg van ons leven gemaakt hebben, de diem niet genoeg hebben ge-carpe-d, dat een jonger iemand al “verder” zou staan in het leven —alsof zoiets bestaat. Die denkbeeldige hiërarchie van ouder is wijzer, houdt tegelijk een belofte in: later zal je ’t wel begrijpen. Daarom geldt er op de levensweg een inhaalverbod: je mag je senioren niet in leeftijd voorbijsteken. Je moet blijven omhoog kijken. Vader en moeder zult gij eren, zegt het vierde gebod. Dat maakt hen die voor hun tijd sterven onwezenlijk. Zij zijn bevroren in hun leeftijd, waardoor je ze wel inhaalt. Een oudere broer wordt plots een jongere broer. Een wijzere held, wordt een jongere snul. Hoe kan je blijven opkijken naar iemand die die jonger is dan jij? Wat weet hij van het leven? Jimi Hendrix (27), Jezus Christus (33), Martin Luther King (39). Voor mij als veertiger zijn het intussen stuk voor stuk egocentrische melkmuilen geworden, die niet eens het fatsoen hadden oud en seniel te worden. Ze hadden op zijn minst op latere leeftijd een schim van zichzelf kunnen worden, een pamper vol kunnen pissen of wat racistische tweets kunnen versturen, om ons te troosten. Maar de soelaas van hun verval werd ons niet gegund. Ze stierven jong en kregen de eeuwige jeugd in ruil. Soit, ik leid af. Dat gebeurt wel eens op mijn leeftijd. (… Vijftigers! Zwijg!)
Ik zal eens iets zeggen. Vroeger he…
Vroeger was alles beter. En dat is al duizenden jaren zo. Het is van alle tijden en zelfs alle culturen. Historicus Arthur Herman legt in ”The Idea of Decline in Western History” (1997) uit hoe zowat elke samenleving die bestaat of ooit bestaan heeft de romantische overtuiging koesterde dat hun tijdsgenoten niet aan hun voorouders konden tippen. Ze waren doordrongen van het gevoel dat hun beste dagen achter hen lagen, dat hun Gouden Tijd tot het verleden behoorde en dat niemand uit het heden kon tippen aan de heroïsche standaard van het verleden. Ook de politiek is die gedachte niet onbekend. Make America great again, quoi.
Vermoedelijk is er een verband tussen het idealiseren van het verleden en het idealiseren van onze eigen, verloren kindertijd toen we nog geborgen waren en fit van lichaam en geest. We zien onze eigen aftakeling aan voor verval van de tijden. De tijd van toen is altijd beter geweest. Zelfs al betekende toen: ziektes, miserie en schijten in een emmer.
Doorheen de geschiedenis is er gehunkerd naar het verleden en gejammerd over de jeugd van tegenwoordig in spijkerschrift en hiërogliefen. Ook de Oude Grieken konden een pakske zagen, met name over de jonge Grieken1. Volgens onderzoekers van de University of California in Santa Barbara is de belangrijkste verklaring voor dit eeuwenoude gezeur simpel: mensen zijn gewoon heel slecht in zichzelf te herinneren toen zij jong waren. Dat komt omdat ons geheugen niet werkt als een fotocamera. We kunnen onze ontwikkeling en levenservaring niet “ont-leren” en gebruiken dus onbewust altijd ons huidige zelf als referentiekader. Met andere woorden; in realiteit vergelijken we jongeren niet met ons jongere zelf, maar met ons huidige zelf: mensen met veel meer levenservaring. Generatieverschillen zijn dus deels te wijten aan perceptie.
Generatie Schmeneratie
Dat brengt ons meteen bij de vraag: bestaat er überhaupt wel zoiets als verschillende generaties? Of gaat het gewoon om verschillende levensfasen? Het grote verschil in opvattingen tussen de generaties wordt namelijk veel kleiner als men jonge millennials vergelijkt met boomers toen die zelf ook jong waren. (Dan blijkt dat die fucking hippies van toen evenmin voor rede vatbaar waren…)
Zoals altijd in de vervelend morsige realiteit, ligt de waarheid ergens in het midden. Er bestaan op statistisch niveau wel degelijk gemeenschappelijke eigenschappen tussen mensen van een bepaalde leeftijdscategorie, maar de onderlinge verschillen tussen de leden van één bepaalde groep zijn nog altijd groter dan die tussen de groepen onderling. “X is een millennial” zegt dus niets over X individueel. Het gerenommeerde Pew Research Centre stelt dat het concept “generatie” daarom niet gezien moet worden als een label om op groepen te plakken, maar eerder als een lens om mee naar grote maatschappelijke veranderingen te kijken.
Onderzoekers onderscheiden drie effecten die de verschillen tussen leeftijdsgroepen kunnen verklaren. Life cycle effects worden veroorzaakt door het leeftijdsverschil: jongeren hebben sowieso een andere houding in het leven dan ouderen, ze zijn bijvoorbeeld vaak cultureel progressiever maar minder politiek actief. Period effects ontstaan door grote gebeurtenissen die een invloed hebben op de hele populatie van een bepaalde periode (bv. een Wereldoorlog, de nasleep van 9-11, en ongetwijfeld: covid-19). Cohort effects ontstaan door de specifieke levensfase van een groep toen ze aan die unieke historische omstandigheden werd blootgesteld (bv. jonge Amerikaanse mannen tijdens de Vietnamoorlog) of juist de afwezigheid ervan (de eerste generatie die de oorlog niet meemaakte). Een historische gebeurtenis kan een bepaalde groep sterker beïnvloeden dan de rest wanneer het voorvalt tijdens hun adolescentie, een periode wanneer identiteit sterk gevormd wordt.
Al die effecten werken op elkaar in. Bovendien evolueren houdingen ook nog eens binnen een generatie. Zo is volgens Pew Research het afgelopen decennium de acceptatie van het homohuwelijk in de hele bevolking gestegen, niet enkel omdat er jonge, tolerantere GenZ-ers zijn bijgekomen, maar ook omdat binnen de boomergeneratie zelf de acceptatie evenzeer gestegen is. Je moet mee met je tijd. (n.b. We leven voorlopig nog steeds in een tijd waarin we wildvreemden om hun mening vragen over iemand anders’ huwelijkskeuze. Doch dit terzijde…)
De scheidingslijnen tussen de generaties zijn wazig en overlappen elkaar. Vaak hanteren verschillende onderzoekers ook andere leeftijdscategorieën. Grosso modo spreekt men over een Stille Generatie (75-92 jaar), de Baby Boomers (56-74 jaar), Generation X (40-55 jaar), Millennials (24-39 jaar, jaja, zo oud zijn millennials intussen al) en de laatste Generation Z (0-23 jaar). Hun levenswerelden onderscheiden zich door grote politieke en economische evoluties: de Stille Generatie maakte het einde van WO II mee, de boomers de counterculture van de sixties, millennials groeiden op in een globale recessie, GenZ heeft 9/11 niet (bewust) meegemaakt. Maar zeker wat betreft de laatste generaties worden de belangrijke breuklijnen vooral gevormd door de steeds sneller evoluerende technologie en de grote impact ervan op de maatschappij. De Stille Generatie kende nog een tijd zonder koelkasten thuis, baby boomers maakten de opkomst van televisie mee, GenX de revolutie van de “personal computer”, millennials groeiden op met het Internet en GenZ met de smartphone (ze waren hoogstens 10 toen de iPhone werd geïntroduceerd).
Een generatie situeert zich min of meer binnen één bepaalde cultuursfeer, in ons geval de Westerse. Al raakt de wereld door globalisering meer en meer gesynchroniseerd. Zo volgt India ongeveer dezelfde verdeling, met een paar andere sleutelmomenten voor de oudste generaties. En in Taiwan krijgt de generatie geboren na ’81 (millennials dus) dezelfde verwijten als hier. Men noemt hen de “strawberry generation”, omdat ze “makkelijk blutsen”, overbeschermd opgroeiden en egoïstisch, respectloos en lui zouden zijn. Precies dezelfde verwijten die Aristoteles tweeduizend jaar geleden de jonge Grieken naar het hoofd slingerde dus.
Ten Oorlog
De aversie is alleszins wederzijds. Woke jongeren foeteren op witte oude mannen, boomers op klimaatspijbelaars, corona-oudjes op jeugdige lockdown-parties… “Boomer” was vorig jaar het Nederlandse (scheld)woord van het jaar. Tieners gebruiken het om (alle) ouderen (d.w.z. al wie meer schaamhaar heeft dan zij) te laten weten dat ze niet moeten denken dat zij er nog bij horen: “Ok, Boomer!” Oh heerlijke jeugdige vervelendheid. Tekent er zich een nieuw generatieconflict af? De vraag is, was het ooit anders?
Zelf behoor ik tot de achterhoede van Generation X. De MTV-generatie. Die van die pennenzakken met fuck the system before the system fucks you erop gekribbeld. Ze voelt een beetje als een spilgeneratie, gesandwicht tussen millennials en boomers in. Omsingeld door ouderen én jongeren die ons vertellen wat er wel mag gezegd worden en wat niet. Nog even en mijn generatie wordt de volgende die uitgespuwd zal worden. ”OK, X-er”, bekt voorlopig nog niet zo goed. Laat mij van de wegtikkende tijd gebruik maken om vanuit dat relatieve niemandsland, tussen GenZ-neefjes en boomernonkels, tussen Greta’s en Donalds, als diplomatiek onschendbaar ambassadeur (of dubbelspion zo u wil) de troepen te schouwen en verslag uit te brengen van achter de linies. Ik beloof absoluut geveinsde neutraliteit. Het wetenschappelijke gehalte van dit kerstessay zal zich situeren ergens tussen dat van een sociologische psychoanalyse en een horoscoop uit de Joepie. (De Joepie, bestaat dat nog eigenlijk? Ik word oud…) Er zullen bloedige hyperbolen gemaakt worden, puur ter uwer vermaak, om over omissies nog te zwijgen. En er zal oververeenvoudigd worden, zo simpel is het. Hou dus de woorden van Alexandre Dumas in gedachte: “Alle veralgemeningen zijn gevaarlijk, ook de zonet gemaakte.” Blijven over na het strijdgewoel: enkele interessante ideeën om mee uit te pakken op café, wanneer de horeca eindelijk weer open gaat.
Een troost voor oudere generatie ten aanzien van die verwaande GenZ-ers is alvast deze: ooit komen zij aan beurt. Ooit zal deze generatie jonge, schreeuwerige betweters uitgespuwd worden door de volgende generatie schreeuwerige betweters. Door hùn eigen kleinkinderen. Dan zullen zij weten hoe het voelt! Boontje komt om zijn loontje. Helaas zal u er niet meer zijn om u erin te verkneukelen. Maar niets houdt u tegen om alvast een voorafname te doen op die genoegdoening. Naar buiten starend door het raam; stilletjes gniffelend van achter de kamerplanten. Ok, Boomer?
___
de Standaard 25/12/2020
- “Jongeren zijn hoogmoedig omdat ze nog niet door het leven vernederd zijn (…) Ze denken dat ze alles weten, en zijn altijd erg zeker van hun zaak.” Aristoteles (Retorica, 4e eeuw v.Chr) ↩