De recente berichten over het afschaffen van de roamingtarieven voor bellen binnen de EU lijken te dateren uit een tijd toen Europa nog geen boze, maar een mooie droom was. Een idylle van één economische ruimte, één munt, één gsm-gebied. Op aandringen van die arme telecombedrijven die nog amper de telefoonlijntjes aan elkaar kunnen knopen, is er nog een beetje uitstel van executie maar vanaf 2017 is het dan zover. Gedaan met de laatste digitale douaniers der telecomoperatoren.
En dat is jammer. Want die belachelijk hoge kosten waren het perfecte excuus om de telefoon niet op te nemen op vakantie, of op zijn minst om oeverloos gewauwel af te breken met: “Sorry, maar ik zit in het buitenland. Kan het kort?” Binnen afzienbare tijd zal deze smoes ten grave gedragen worden. Dan kunnen we nog even verder met “Sorry, slecht bereik. Ha..all..o?” en “Batterij bijna leeg”. Tot ook de dekking van Europa tot in de laatste alpengletsjerspleet verzekerd wordt door stoffige eurocraten en een onverlaat ergens in Silicon Valley een batterij uitvindt die maanden meegaat. Dan zijn we de klos. Want uitzetten, wie durft dat nog? En daarbij, de kennis over de geheime locatie van die uit-knop zal dan verloren zijn gegaan, tezamen met het paneel van de Rechtvaardige Rechters.
Wireless… Het klonk zo goed. Maar het wegnemen van de draden, maakte ons net meer tot marionetten. Het simpelweg uitschakelen van telefoon en pc is al een concept geworden: digital detoxing. Het is wachten op de eerste pop-up conversation store waar mensen kunnen disconnecten en live met elkaar babbelen. Ik noem het: “café”.
Bereikbaarheid is iets gruwelijks om na te streven. Onsexy ook. De waarde van een goed wordt afgemeten aan de moeite die ervoor gedaan moet worden. Ik herinner me hoe ik rond de eeuwwisseling, het tijdperk van de onverwoestbare Nokia 3310 —het enige door de mens gemaakte object dat er zal overblijven na de Apocalyps— eindelijk de moed vond om een meisje haar nummer te vragen. Ik kreeg een papiertje met daarop het nummer van een vaste lijn. Bij gebrek aan belkrediet een telefooncel gezocht. Een tweede keer alle moed bijeengeraapt om de negencijferige code in te toetsen. (Eerst drie keer de juiste combinatie repeteren.) Met knikkende knieën wachten op een klik op de lijn, klaar om vol gefaket zelfvertrouwen een charme-offensief in te zetten. Om dan aan de andere kant begroet te worden door een norse, strenge, vaderlijke bariton. “Ons An is niet thuis. Probeer straks nog eens terug te bellen.”
O zoete onbereikbaarheid, olie op het vuur van verlangen.
De spanning van een rinkelende vaste lijn wordt enkel overtroffen door die van een liefdesbrief. Dat is smachten voor gevorderden, niet voor sms-broekjes. SMS is fastfood vergeleken met de bitterzoete nasmaak van een zorgvuldig gelikte postzegel. Hmmm, die tannines… Fijnproeverij! (…om halverwege het likken te ontdekken dat die oude lijmzegels intussen vervangen zijn door zelfklevende exemplaren…)
Roaming, zo durven ze het te noemen. Farizeeërs! Zo’n mooi woord misbruiken voor zo’n banale activiteit. Dolen, zwerven, rondreizen. Vuile doublespeak is het. Vocabulaire prostitutie. Zoals “harmoniseren, hervormen, herschikken” niet meer dan goedkope make up zijn voor het ordinaire “belastingverhogen, bezuinigen, kwijtschelden”.
Geniet u deze zomer dus nog wat van het roamen. Nog even en er zit niets anders op dan op vakantie te gaan buiten de Europese Unie voor wat rust en disconnectie;
“Sorry, ik kan niet lang bellen. Ik zit in Griekenland.”