“Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen.” Zou hij het meegeneuried hebben die ochtend in de spits, toen het aanstekelijke melodietje langs het nieuws dwarrelde? Zou hij, als Staatssecretaris van Asiel en Migratie, snel een reality check uitgevoerd hebben, en het pijnlijke statement verdoofd met de gebruikelijke gedachtegang: “Als artiest heb je makkelijk zingen. Aan hen de dromen, aan ons de realiteit!” Daarbij vergetende dat de realiteit van vandaag enkel bestaat bij gratie van de dromen van gisteren.
Of zou de tekst van het nummer hem simpelweg ontgaan zijn? Zoals toen Neil Youngs ”Rockin’ in the Free World” —een vlijmscherpe kritiek op de economische politiek van Bush I— het nieuwjaarsfeest van zijn partij in gang mocht trekken. Of zoals toen het kabinet van toenmalig Minister van Werk Monica De Coninck in het Studio Brussel programma Music at Work “Working Class Hero” van John Lennon uitkoos als toepasselijke verzoekplaat. “Want dat gaat toch over werk en al.” Of zoals toen Ronald Reagan Bruce Springsteens gitzwarte aanklacht ”Born in the U.S.A.” wou gebruiken als hymne voor zijn verkiezingscampagne. “Sent me off to a foreign land to go and kill the yellow man.” De plaat werd snel afgezet.
Zou de oorwurm van The Scene zich als een verstekeling in het hoofd van de Staatssecretaris verschanst hebben tot in de studio van Radio 1 de volgende dag? “Ik ben voor Schengen”, zei hij daar, “maar we zijn misschien wat te ver gegaan.” Daarbij voorbijgaand aan het feit dat het Schengenakkoord van vrij verkeer geen cadeautje was aan de burgers, maar een terugkeer naar een de facto situatie van voor WO I. Heel dat gedoe met afgesloten grenzen is immers een uitvinding van amper 100 jaar geleden. Er vlogen toen ook al vliegtuigen rond, maar er vielen nog geen vluchtelingen uit landingsgestellen.
Francken staat natuurlijk niet alleen met zijn visie. Ook andere landen hebben het moeilijk met het sussen van de controlefreak in zich. Beieren en Oostenrijk, ooit nog zo verlekkerd op het verenigingsidee ten tijde van de Anschluss, zien plots toch meer heil (pun not intended) in goeie, ouderwets gemütliche grenscontroles. Groot-Britannië, dat haar grenzen olijk verschoof van Ierland tot India, wou zelfs niet meespelen met Schengen en in Frankrijk jeuken de visumbladerende vingers alweer.
Wanneer het vrije verkeer van personen binnen de Schengenruimte in vraag wordt gesteld, dreigen we weer een stap terug te zetten. Maar ach, Echternach ligt niet zo ver van Schengen. Even wachten en dan kunnen we er dus weer drie vooruit. Ooit breiden we die Schengenzone uit tot de hele bol. Dat zal niet meer voor mijn generatie zijn. Maar er komt een dag dat die denkbeeldige lijnen over de aardbol één van de vele schandvlekken uit het verleden zullen zijn. Net als Apartheid, kolonisatie, slavernij en andere, ooit vanzelfsprekende, menselijke verzinsels. We hebben dat niveau van beschaving nog niet bereikt, maar het moment komt wanneer men in scholen aan verdwaasde leerlingen ook hierover zal onderwijzen: “Toen dachten de mensen nog dat…” Thé Lau was een dromer. Dromers zijn visionairen wier dromen nog niet zijn uitgekomen.
Op één punt hebben critici gelijk. Schengen is niet van deze tijd. Het stamt uit een tijd van voor het cynisme. Toen we nog gefixeerd waren op verenigen in plaats van verdelen. Dromen waren toen nog van iedereen.