Oprechtheid is een schaars goed in de media. Zo uitzonderlijk dat het pakt. Een traan als die van Stromae op een Ivoriaans praatprogramma gaat de wereld rond. Levert views op. Men tracht het dus vaak te faken. Met kandidaten op talentenshows, liefst met sociale of mentale beperkingen, die gemoed en goed fatsoen verkrachten met krokodillentranen, dramatische muziek en close-ups van weggeblazen X-factor jury’s die zoiets never gezien hebben. Tot het reclameblok voorbij is en het alweer tijd wordt voor een nieuwe Susan Boyle. (Susan wie-ook-alweer?)
Geacteerde oprechtheid beroert het gemoed, ware oprechtheid grijpt naar de keel. Dat toonde komiek Jon Stewart afgelopen week nog maar eens in een korte, ijzersterke monoloog voor het satirische the Daily Show op de Amerikaanse zender Comedy Central naar aanleiding van de (vermoedelijk) racistische aanslag in Charleston. Een beklijvende monoloog, zonder grappen, als opening voor een humorprogramma. Dat is binnenkomen met een kopstoot.
Een grap wordt sterker als ze gebruikt wordt om een waarheid mee te verpakken. Maar soms verdraagt de naakte waarheid geen verpakking. Dan biedt een eenvoudige vaststelling voldoende inzicht. “Hoe de V.S.”, aldus Stewart, “duizenden levens en miljarden dollars spendeert in Irak en Afghanistan in de strijd tegen moslimterreur, alles doet to keep Americans safe, maar de schouders ophaalt wanneer een (blanke) Amerikaan thuis terreurdaden pleegt ‘want hey, dat is een tragedie, daar kan je toch niets tegen beginnen, toch?’ (…) Maar Al-Qaida, IS, ze zijn niets vergeleken bij de schade die wij onszelf op dagelijkse basis kunnen aandoen.” Baf.
Wanneer islamisten een aanslag plegen, is de islam het probleem. Wanneer racisten hetzelfde doen, heet het een tragedie. Een hate crime van die ene lone wolf. Omdat het makkelijker is om onderliggende problemen te ontkennen door ze allemaal te projecteren op een externe vijand. Makkelijker om alle verantwoordelijkheid —verantwoordelijkheid, niet “schuld”— af te schuiven, om maar niet in eigen boezem —intra muros— te moeten kijken.
Net zoals de Amerikanen focussen op deze loner, op de symptomen, om de achterliggende problematiek stilletjes te negeren, proberen ook wij onze aandacht af te leiden van het gebrek aan menselijkheid wanneer het over vluchtelingen gaat. We richten onze verontwaardiging op de mensenhandelaars, op de bootjes, op hun nationale herkomst in plaats van op hun miserie.
Hongarije plant nu een muur van 175km lang om ze buiten te houden. Nog niet zo heel lang geleden hadden wij grensposten om de Hongaren buiten te houden (en de Russen een IJzeren Gordijn om ze binnen te houden.) De prikkeldraad helt altijd over naar de kant van de hunkering. En hoe reageert Europa? Niet. Omdat we niet kunnen. Omdat de Europese pot te zwart ziet om de goulashketel iets te kunnen verwijten. Ze vergadert erover in Luxemburg —dat gidsland dat jaarlijks duizenden fiscale vluchtelingen met open armen ontvangt. Over een nieuwe muur misschien. Om straks die armoezaaiende, failliete Grieken buiten te houden.
Europa’s laatste morele legitimiteit sijpelt langzaam weg langs haar muren. Op de grens tussen Italië en Frankrijk worden vluchtelingen verjaagd door politie. “Wij vluchtten naar hier op zoek naar beschaving”, zei er één op het nieuws. “We zijn toch geen beesten?” Beschamend. Tijdelijke slachtvloeren mogen niet meer binnen Europa. Buiten aan de grenzen ligt het vol.
—
Jon Stewart over de schietpartij in Charleston:
https://www.youtube.com/watch?v=mjzrvRKv6Ks
Een briljante Jim Jeffries over wapens in de V.S.:
https://www.youtube.com/watch?v=0rR9IaXH1M0