”It’s fun to stay at the… Young Men’s Christian Association!” swingt nét iets minder dan de afkorting Y.M.C.A. waar de goedgemutste en -bepluimde boys van the Village People al menig heterohuwelijksfeest mee opvrolijkten. Sinds het een paar eeuwen geleden mainstream werd, is de fun in christian dan ook ver te zoeken. Met excuses aan de lezers die dergelijke obediëntie zijn toegedaan, zoals een Antwerpse Bar(d/t) het ooit formuleerde. Connotaties van stoffige catecheselessen kleven aan het woord als zompige kauwgum onderaan een kerkstoel.
De verhalen en parabels gingen er bij mij destijds nog wel in. Jezus leek mij een toffe pee, al had hij vandaag menig GAS-boete en samenscholingsverbod aan zijn been gehad. Jahweh miste een vijs of twee, aborteerde in een zotte bui ooit postnataal alle eerstgeborene kindjes van Egypte (puur vanwege hun ras) voor zijn heilige holocaust, maar was liefdevol en barmhartig voor de goei, zo werd ons verteld. Jofele verhalen, maar bij de praktijk van al dat moois, voelde ik me steevast bekocht.
Als jonge knaap in de zondagsmis begreep ik nooit wanneer het lang beloofde feest —die eucharistie die we samen gingen vieren— nu eindelijk ging beginnen. Er waren slingers, bloemen noch kransen. Wel hapjes en wijn maar die dronk de gastheer dan zelf op; wij mochten alleen verlekkerd toekijken. Jongens wat een feest.
Nee, dan de Brusselse gay pride. Da’s pas een viering! Wat een feestelijke palmintrede. Of het een goede tactiek is om de goegemeente te overtuigen dat je net als hen bent door te staan shaken op een praalwagen enkel gekleed in roze latex en een tompoes, daar kan men marketingtechnisch over discussiëren. Maar de ambiance is verzekerd. Het woord gay is dan ook afkomstig van de engelse betekenis voor vrolijk, frivool. Een stigma dat homo’s vandaag nog steeds meedragen, alle saaie, stoffige exemplaren ten spijt (die ook bestaan natuurlijk, net zoals swingende katholieken). De betekenis evolueerde pas begin deze eeuw naar homoseksueel, via de ondertoon van zorgeloos, vrij (van de moraal). Daar ligt de bedreiging voor religie. Want die eist een totale onderwerping aan haar regels, tot in het intiemste privé-moment; de diepste draai. Controle over de seksualiteit is de ultieme indoctrinatie.
Om de zondvloed van 80.000 roze feestneuzen wat weerwerk te bieden, congregeerden er in Antwerpen een tweehonderdtal mensen in de regen voor een Conservatieve Christenparade. Niet met praalwagens, wel met mariabeelden en spandoeken. Voor het godsvrezende gezin en tegen abortus ook, want het moet maar eens gedaan zijn met al die aborterende homo’s.
De “tegenmars” had de uitbundigheid van een vensterbank vol verdorde sanseveria’s. Het miste een beetje ABBA. Al was het in feite een al even bonte bende. Vlaamse strijdleeuwen en koninklijke driekleuren wapperden broederlijk zij aan zij tussen andere veelkleurige wimpels (men moest opletten om niet per ongeluk een regenboog te vormen). Dewinter zorgde putje lente nog voor wat herfststemming. De onderlinge verdraagzaamheid was indrukwekkend. Een lesbisch koppel dat lustig stond te muilen langs het parcours werd door de politie verzocht om het kussen even te staken, want dat zou choquerend zijn voor de lieve mensen met hun foto’s van uiteengereten foetussen. Een beetje respect leek hen wel op z’n plaats.
Uiteindelijk brak na de regenachtige betoging alsnog een zonnetje door. Met een grote regenboog boven de stad als gevolg.God is geen DJ. Ze is een comedian.