Burgers van Europa, houdt ramen en deuren gesloten! Vloedgolven wanhopigen breken op uw stranden. Hongerige zombies staan jammerend te krabben aan uw poorten. Klaar om uw brein en uw sociale zekerheid leeg te zuigen zodra het fort het begeeft. Het is een sterk beeld. Alleen is het niet eerlijk. Tegenover de zombies. Vluchtelingen zijn ook maar mensen.
En Europa is geen fort. Europa is een halflege reddingsboot van de zinkende Titanic, met een handvol passagiers uit eerste klas aan boord. Ze kan niet iedereen redden zonder zelf te zinken. (Of toch tenminste zonder wat aan comfort in te binden.) Dus laat ze het maar zo. Verwijtend wijst ze naar het gammele wrakhout waar anderen zich wanhopig aan vastklampen. “Schandalig toch, dat wrakhout. We zouden het beter vernietigen. Niet voor onszelf, maar voor de veiligheid van de drenkelingen natuurlijk. Levensgevaarlijk, met al die splinters en zo.” Wie zelf uit het koude water aan boord is geklauterd, gooit ze niet onmiddellijk terug. Niet onmiddellijk. Dat zou onmenselijk zijn. Ze mogen zich eerst wat opwarmen.
Life, Liberty and the pursuit of Happiness. Met hoofdletters. Zo staan de belangrijkste grondrechten van de Amerikanen omschreven in hun onafhankelijkheidsverklaring. Niet toevallig geschreven door mensen die allemaal op dat continent verzeild waren geraakt ten gevolge van iemands pursuit of Happiness. Op de vlucht voor armoede, honger of vervolging in Europa. Ach, toen was geluk zoeken nog heel gewoon. Pioniers waren het. Voor die van toen bouwen we standbeelden. Voor die van vandaag gedenktekens. Het is allemaal een kwestie van perspectief.
Voor velen is de oversteek ook nu geen pursuit of happiness, maar een escape from misery. Ze staan op het strand en kiezen voor de pest, op de vlucht voor de cholera. Menselijke inventiviteit, gevoed door (wan)hoop, hou je niet tegen door een bootje te verbranden. Je houdt het zelfs niet tegen met een hele zee.
Maar wij kunnen niet helpen want, zo klinkt het, “hulp zorgt voor een aanzuigeffect”. Het lijkt het cynische summum te zijn van de tegenwoordig zo populaire “ieder moet zijn eigen boontjes maar doppen”-mentaliteit. Met de bijkomende randvoorwaarde dat je die boontjes dan wel moet doppen op de plek waar je vandaan komt. Niet hier. Geen helfie voor vluchtelingen. Geen duwtje in de rug, enkel een duwtje terug.
Theo Francken noemt de economische ongelijkheid tussen landen een “vaststelling”. Iets onontkoombaars. Maar eigenlijk is het een keuze. We bewaken grenzen net om die ongelijkheid in stand te houden. Om de miserie en de miserabelen buiten te houden. Om geen “kansarmoede te importeren”, zoals BDW op Terzake met gepaste eerbied de “fouten uit het verleden” omschreef. Omdat we nu eenmaal niet willen delen, want dan hebben we zelf minder. In alle eerlijkheid? Misschien zelfs niet genoeg. Dit is een legitieme, democratische keuze, maar één waarvan we de verantwoordelijkheid dan ook moeten dragen. Het is oneerlijk om die bewuste keuze te verpakken als een fatalistisch feit waarop we geen invloed zouden hebben. Nog net één stapje verwijderd van “het is Gods wil”.
De passagiers in de sloepen wenden hun blik af van het water en kijken naar hun voeten. Biddende tot de god van de hypocrisie. Nog even, dan verstommen de kreten wel vanzelf. Dan hoor je ze enkel nog schreeuwen in je geweten.
En de vluchtelingen? Zij zouden hetzelfde doen, als de zaken omgekeerd waren. Het zijn immers ook maar mensen.