Reiscolumn met Raf Walschaerts, per Vespa onderweg naar de Noordkaap.
Finland, ergens rond de poolcirkel (km 3.340)
Beste Raf,
De Kaap lonkt bovenaan mijn kaart. Nog 3 vouwen te gaan. De weinige lijnen die dit gebied nog dapper doorkruisen, onderstrepen haar leegte. Hoe ver ik al ben? Wel, net voorbij Jakkamakka. (De afgelegen stad in Lapland, net boven de poolcirkel, wier Sámi naam —Jåhkåmåhkke— het schopte tot Vlaamse spreektaal.)
Dagen worden hier niet meer netjes van elkaar gescheiden door duisternis, maar vloeien in elkaar over. Vreemd welk effect dat heeft. Alsof je kan kijken in het donker. Het onzichtbare van de nacht wordt zichtbaar. Tot in de verste verte.
Samen met de einder van het landschap, verruimt zich ook de horizon tussen je oren. Je denken wordt rustiger, minder gejaagd. Je ogen stellen zich scherp op de verte, niet meer op wat zich vlak voor je bevindt. Zodoende kijk je niet meer op korte termijn maar meer naar het grotere geheel. Een mooie metafoor, die langs twee kanten snijdt trouwens. Want om je blik naar die horizon te kunnen verleggen, moet je wel eerst beschikken over de luxe van een probleemloos stukje weg vlak voor je natuurlijk.
Eén ding hebben we waarschijnlijk gemeen, jij daar op je verre eiland en ik hier op mijn Vespa middenin het niets: de geneugte van oeverloze eenzaamheid. Dat doet een mens goed. Zodra je de zoemende bijenkorf verlaat naar oorden waar de bevolkingsdichtheid afneemt, voel je de mentale ontspanning die gepaard gaat met die nieuwe bewegingsruimte. De afstand geeft je een perspectief dat de biologische verbindingen tussen mensen net helder maakt en versterkt.
Dat sociale weefsel verdwijnt in de drukte en de anonimiteit van een grootstad. Hier kunnen mensen verdrinken in onzichtbaarheid. Worden ze jaren na hun dood gevonden op hun kamertjes. Zijn ze pas iemand opgevallen toen hun zichtrekening uitgeput was en de huur een maand onbetaald bleef. Het moet een gruwelijk gevoel zijn, te sterven wetende dat niemand je zal missen. Niemand. Behalve een computersysteem van automatische incasso.
Hierboven op de uitgestrekte vlakten van Lapland vind je ongeveer 1 Fin per vierkante kilometer. Bestaat er een helderder beeld van eenzaamheid? Zet het even naast die 470 Vlamingen die op elkaar gepakt zitten op eenzelfde oppervlakte, hun kooien slechts van elkaar gescheiden door een gyprocmuur of in het beste geval een beukenhaagje. Het ligt ongetwijfeld mee aan de oorzaak van de lage pH-waarde van onze streek. Hoe kan je elke mens nog als een uniek wonder bekijken als er zoveel van voor je voeten lopen?
Daarom is reizen naar dunbevolkte gebieden heilzaam voor de ziel. Omdat het ons terug dichter brengt bij onszelf, ons herinnert aan onze menselijkheid. Hoe minder mensen, hoe menselijker. Vrijgevigheid en gastvrijheid zitten diep in de mens ingebakken, maar hebben letterlijk ruimte nodig om zich te ontplooien.
Ook het omgekeerde; leren ontvangen, is niet meer zo vanzelfsprekend in onze rijke streken. We leven in een individualistische maatschappij waar altruïsme gewantrouwd wordt want het past niet in de marktlogica, waardoor we elkaar al te vaak het plezier van het geven ontzeggen. “Nee dank u, ik trek mijn plan wel.” Waarom eigenlijk? Omdat we ons verplicht voelen tot een wederdienst? Omdat er boekhoudkundig altijd iets tegenover moet staan? Voor wat, hoort wat? (Die marktlogica.) Iets meer “ja, graag” en “dank u wel” zeggen, zou het algemene welzijn aanzienlijk verhogen. Dankbaarheid is een fijn gevoel, zowel voor de gever als voor de ontvanger ervan.
Misschien is het voor ons, zelfstandige individualisten, moeilijk om te aanvaarden dat we afhankelijk zouden zijn van anderen. Dat hebben we in onze verzorgingsstaat immers zo veel mogelijk geïnstitutionaliseerd. Jammer, want het is juist het (wederzijds) afhankelijk zijn van elkaar wat de intermenselijke banden zo sterk maakt.
Ik zag ooit reclame voor een pensioenfonds van een bank: een foto van een oude moeder en daaronder de gruwelijke tekst “Zorg ervoor dat u later niet afhankelijk bent van uw kinderen.”. En waarom niet? Waren uw kinderen vroeger niet afhankelijk van u dan?
Overigens, dat was een bank die enkele jaren later zelf volledig afhankelijk zou worden van de staatssteun van 11 miljoen Belgen.
Leve de illusie van onafhankelijkheid. O suikerzoete ironie.