Als kind was ik al verslaafd aan melancholie. In het midden van de zomervakantie, fietste ik langs de klaslokalen van de school om de geur van tegels en bordkrijt op te snuiven. Door het raam had het iets van een leeg terrarium. Het lome stilzwijgen van de banken die baden in het stoffige zonlicht. Als in een spookstad staan ze onaangeroerd in de positie waarin ze verlaten zijn bij het buitenrennen van de klas, joelend de vrijheid tegemoet. Volgens de scheurkalender aan de muur is het nog steeds 29 juni. De laatste minuten van een vrijdag, van een schooljaar, van een kindertijd soms, staan versteend in de tijd, alsof er net iemand “123 piano” had geroepen. Iemand is zijn turnzak vergeten. Op de vensterbank sterft een taaie geranium langzaam de hongersdood.
Juli en Augustus. In een zeldzame vlaag van rechtvaardigheid tellen ze allebei 31 dagen. CD&V stelde onlangs voor om ze in te korten. Om de Grote Vakantie te amputeren tot een paar weken verlof. Want de vakantie is te lang en heel die tijd leren kinderen niets bij. Zijn ze niet productief genoeg. Brengen ze geen meetbaar rendement op.
Maar de lessen van het leven staan niet in krijt op het bord om afgedramd en weggeveegd te worden. Die staan in bloed en tranen, onuitwisbaar, op speelpleinen, achterin donkere jeugdhuizen en gesjord op Waalse weiden. We snoeren onze jongeren al in keurslijven met gasboetes, laat ons hen nog een beetje jeugd gunnen. Ze moeten al 18 jaar van hun leven bijscholen, om in deze complexe samenleving te kunnen functioneren.
Jong zijn is leren. Vragen stellen en alles in vraag stellen. (papa, waaroooom??) Tot je volwassen bent. En eindelijk alles weet. Toch? Misschien betekent volwassen worden niet dat je de antwoorden hebt gevonden, maar dat je bent gestopt met vragen stellen.
Doe dus nog eens goe zot. Snel, voor je volwassen bent. Want dan mag het een hele tijd niet meer. Pas vanaf je tachtigste mag je terug ongestraft gek doen, in je broek plassen zelfs. Maar je moet eerst een leven leven om dàt voorrecht terug te krijgen.
Twee maanden is lang. Met een beetje geluk, treedt er wat verveling op. Uiterst belangrijk. Zonder had Godfried Bomans nooit geschreven:
Ik zit mij voor het vensterglas onnoemlijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Een woelige zomer toegewenst!
Michael Van Peel
www.radio1.be/programmas/nieuwe-feiten/het-dagboek-van-michael-van-peel-7