Het leven van een klokkenluider gaat niet over rozen. Dat wist Quasimodo al, en die kreeg géén asiel in Ecuador. En net zoals de Parijzenaars destijds hun schouders ophaalden voor het bronzen gegalm uit de Notre Dame, ziet de wereld er na de ontboezemingen van Snowden exact hetzelfde uit als de dag daarvoor. De NSA kan opgelucht ademhalen: Facebook en Twitter vormen blijkbaar zo’n eeltlaag op ons privacygevoel, dat de wereld reageert met oorverdovende onverschilligheid. Er was nog minder verbazing dan toen Bart Kaëll guitig uit de glazen kast kwam gekropen.
Enkele Europese staatshoofden deden nog hun best om verontwaardigd over te komen, maar waren eigenlijk vooral jaloers. Elke machthebber, hoe democratisch ook, droomt in ’t diepst van zijn/haar gedachten van meer macht. Meer controle. Controle in haar twee betekenissen: 1. inspectie en 2. bedwang. Het is die laatste factor die we uit het oog zijn verloren in het privacydebat.
“Als ge niets te verbergen hebt, hebt ge niets te vrezen!” Ha! Daar is hij; de brave burger. Hij die niets te vrezen heeft. Met zijn blijkbaar blindelings vertrouwen in een onfeilbaar overheidssysteem. Een feilbaarheid die nochtans dagelijks pijnlijk zichtbaar is. Van de kleine dingen zoals de belastingaangiftes die de fiscus zelf fout invulde tot de grote, zoals de mensen die jarenlang onschuldig in de gevangenis zitten. Om over procedurefouten nog te zwijgen.
Privacy is niet het recht om iets te verbergen. Het is niet het recht op een deur voor je wc, een gordijn voor je raam of een tettenboekske onder je bed. Privacy heeft niets te maken met stiekem uw ding kunnen doen. Privacy is het recht om niet continu gecontroleerd te worden (in de beide betekenissen van het woord). Om niet defensieloos overgeleverd te zijn aan de willekeur van een anoniem staatsapparaat, dat altijd aan het langste eind trekt, onafhankelijk van wie of welk regime er toevallig nu weer aan de macht is. Privacy is het recht op het vermoeden van onschuld.
Het échte doembeeld van controle is niet dat van George Orwell in 1984, maar dat van Franz Kafka uit Het Proces. Niet dat van inspectie maar dat van burgerlijke machteloosheid, of liever: een onevenwicht aan macht tussen burger en overheid. Beiden zijn minstens even onbetrouwbaar, daarom is er een machtsevenwicht nodig. Privacy garandeert nét dat evenwicht.
Intussen helt de balans alsmaar sneller over. Burgers worden steeds kwetsbaarder. Cash geldtransacties worden beperkt en het bankgeheim wordt opgeheven tegen fraude. Het briefgeheim wordt geschonden tegen terrorisme. Op straat moet ons gezicht onbedekt blijven om ten allen tijde zicht- en filmbaar zijn (behalve voor Sinterklaas). Om ons te beschermen zogezegd. Tegen wie? Kim De Gelder? Hans Van Themsche? Nordine Amrani? Sardonis van Merlina? Alleen die laatste draagt een masker over zijn gezicht.
De goede intenties van zij die wetten maken, zijn niets waard in de toekomst. Hoed u dus voor politici die zich daarop beroepen, zoals onlangs nog in het debat rond de verstrenging van de GAS-wet; “We stemmen voor, maar we zijn tegen en we gaan het zelf niet toepassen hoor. Het is slechts een stok achter de deur”… voor toekomstige overheden.
Volgens de Finse IT-specialist Mikko Hyppönen is de hamvraag niet of we onze overheid vandaag blindelings vertrouwen, maar of we alle overheden van de komende 50 jaar blindelings vertrouwen. In een Vlaanderen waar volgens een recente studie van de KULeuven maar 37% van de burgers beweert vertrouwen te hebben in de politieke partijen, is het antwoord feitelijk al gegeven. De totale afwezigheid van protest tegen deze manifeste privacy-inbreuken is dan ook niet het gevolg van een blind geloof in de overheid, maar van een fatalistische desinteresse van een volk, zoetgehouden door gemakzucht, brood en apps. En dat amper 70 jaar na de nazi’s, 40 jaar na Franco, 20 jaar na Apartheid en midden in een Arabische revolutie.
De volledige redenering van de brave burger zou dus moeten zijn: “Als het systeem perfect is en de mensen erachter feilloos en oncorrumpeerbaar; nu én in de toekomst, dàn heb je niks te vrezen.” Dat zijn een hoop als’jes achter elkaar.
Wie bewaakt er dus de bewakers? De Amerikaanse Founding Fathers, vers verlost van de Britse tirannie, koesterden twee eeuwen geleden al een gezond wantrouwen tegen autoriteit. Daarom beschermt de Bill of Rights —de eerste tien amendementen van de Amerikaanse grondwet — expliciet de burgers tegen hun overheid. Het zijn dus de burgers die de bewakers moeten bewaken. Burgers zoals Edward Snowden. Dat hij hiervoor de hulp krijgt van aartsvijand Rusland, is van een ironie waar Shakespeare nog een punt aan kan zuigen. Poetin of Esmeralda, elke klokkenluider heeft een bondgenoot nodig.
“We moeten een evenwicht zoeken tussen veiligheid en vrijheid”, beweert Barack Obama, president van de V.S. en verdediger van de Grondwet. Benjamin Franklin, die meeschreef aan die Grondwet, zei ooit: “Wie bereid is vrijheid in te ruilen voor veiligheid, verdient geen van beide.”
Elke vrijheid die we vandaag opgeven, zijn onze kinderen onherroepelijk kwijt.
Michael Van Peel
http://www.radio1.be/programmas/nieuwe-feiten/het-dagboek-van-michael-van-peel-6