Het is tegenwoordig niet makkelijk om een blanke, heteroseksuele man te zijn. Je moet je overal excuseren voor je soortgenoten. Je wordt uitgescholden voor racist of seksist. Omdat je een blanke man bent, uit de Stad der Onverdraagzamen nog wel. Soms zou ik wel eens gewoon allochtoon willen zijn. Dan had ik recht op eufemismen als “integratiemoeilijkheden”. Dan kon ik er tenminste niet aan doen. Want racisme is blijkbaar een blank privilege. Of tenminste het privilege van de meerderheid.
Nu heb ik als blanke hetero makkelijk spreken. Blijkbaar ben ik (voorlopig nog) de norm. Ik kan mij dus alleen maar inbeelden hoe vermoeiend het moet zijn als donkere medemens, als vrouw, als gehandicapte. Godbehoede als alle drie in één. Om telkens weer dezelfde flauwe moppen of snijdende vooroordelen te moeten ondergaan. Tot je overgevoelig wordt en je jezelf betrapt op diezelfde vooroordelen. Ik zat met een donkere vriend op café, toen een sneeuwwit meisje hem vroeg:
“Excuse me, do you have a light?”
—Hey, ik spreek wel Nederlands he, trut!
“Yes… but I am Polish…”
Twee mensen slecht gezind, en ik met bier in mijn neus van het lachen. Accidental racism, heet dat in het Engels.
ik-jij = wij-zij
Wij-Zij denken is niet hetzelfde als racisme. Wij-Zij, dat is universeel menselijk en zelfs biologisch fundamenteel aan alle sociale dieren. Familie-stam-regio-land-religie-etniciteit; we delen iedereen onbewust op volgens gemeenschappelijke kenmerken. We bepalen onze eigen identiteit vanuit de verschillen met de andere. Moslimjongeren spreken van “wij vs. de Vlamingen.” Alsof het één het ander uitsluit. Je word pas Belg als je de grens oversteekt.
Ik zat ooit in een comedyclub in L.A. waar de koffiekleurige comedian aan het publiek vroeg: “Are there any white people in the house?”. Toen pas realiseerde ik me dat wij de enige vier bleekneuzen waren in een publiek van driehonderd man. Tot op dat moment waren het voor mij immers allemaal Amerikanen, dus sowieso buitenlanders. In mijn hoofd had ik gewoon een andere opdeling gemaakt.
Wij/Zij denken, zo zit de mens nu eenmaal in mekaar.
De denkfout zit niet in de opdeling, maar in de rangschikking.
We verdelen in gemeenschappen, maar haten het om zelf in groepen te worden opgedeeld. We spreken op het nieuws over de allochtone gemeenschap als was het een ongure v.z.w., maar lachen het bestaan van een “autochtone gemeenschap” weg. Elke subgroep definieert zich nochtans door de verschillen met de rest: Marokkanen, Antwerpenaars, Beerschotsupporters, joden, christenen, atheïsten of pastafarians, Amerikaanse “Ieren” en “Italianen”, vierde-generatie Vlamingen die zich toch nog steeds Turks voelen, met een dubbele nationaliteit en een Turkse legerdienst. Mensen voelen zich gedefinieerd door wat hen onderscheidt van de massa. De menselijke drang naar identiteit en verbondenheid spruit voort uit verdeling.
We schijnen alleen niet te vatten dat de identiteit en de daden van het individu boven die van de “gemeenschap” staan. Gesprek met een moslimvriend: Waarom reageert de moslimgemeenschap niet met afkeer tegen 9/11? Antwoord: Omdat ik mij niet verbonden voel met die gekken. Waarom excuseren jullie je niet voor misdaden van Marc Dutroux? … (Antwoord: Omdat dat een Waal is, tiens…)
Er is dus ook geen moslimgemeenschap die stiekem achter onze rug vergadert. “De Franstaligen” hebben ook geen universeel standpunt. Net zoals dé Vlaamse Gemeenschap éigenlijk niet bestaat, waarvan getuige het interprovinciaal racisme: domme Limburgers, arrogante Antwerpenaars, keuterboerende West-Vlamingen en bomenknuffelende bakfietsgentenaars.
Denkfout
Wij/Zij denken, zo zit de mens nu eenmaal in mekaar. Het wegdenken hiervan is al even utopisch als Geert Bourgeois’ gruwelijke toekomstbeeld van de geïntegreerde, geassimileerde nine-to-five Standaardvlaming. It will never happen. Met dank aan het toenemende individualisme. De denkfout zit niet in de opdeling, maar in de rangschikking.
Comedian Bert Gabriëls zei ooit; racisme is eigenlijk het enige universele wat ons bindt als mensen. Misschien moeten we dat juist koesteren.
Op planetaire schaal gaat het langzaam maar gestaag vooruit. Het institutionele racisme, de rassenscheiding in de V.S. van de jaren ’50, de Apartheid in Zuid-Afrika tot de recente jaren ’90, is voor mijn generatie van Internet, Erasmus en global community van een groteske absurdheid die puur intellectueel zelfs niet meer te vatten valt. Neem Robbeneiland met haar racisme à la carte: Aziaten kregen er nog een lange broek en schoenen, half-donkere tinten sandalen en Afrikanen shorts zonder schoenen. Als het niet zo gruwelijk was, had het een absurde sketch van Monty Python kunnen zijn.
Verder voorwaarts
Onnozelaars zul je altijd hebben. En overal. En het is pijnlijker wanneer de onnozelaars ook de economische/politieke macht hebben. Maar zijn dat dan ergere onnozelaars dan die in de minderheid? Laat ons waakzaam doch relativerend hun domheid en kortzichtigheid verdragen en hen beterschap wensen, vervuld van medelijden. Zij zullen immers nooit weten wat het betekent om écht mens te zijn. En het is in de praktijk trouwens ook leuker: “Always forgive your enemies. Nothing annoys them so much.”, zei Oscar Wilde. Intussen kunnen wij verder voorwaarts met de mensheid.
Weg dus met de nivellerende desinteresse van de verdraagzaamheid. Hallo wederzijds respect. Hallo wederzijdse interesse. Hallo eclectische nieuwsgierigheid naar elkaars verschillen.
Michael Van Peel
“Er zijn twee beweringen over het verschijnsel mens die waar zijn:
dat alle mensen gelijk zijn, en dat ze allemaal verschillend zijn.
Op die twee feiten is alle menselijke wijsheid gegrondvest.”
(Mark Van Doren)